Cultureel Erfgoed - Wetten

Erfgoedwet

De Erfgoedwet heeft de Monumentenwet 1988 vervangen als het gaat om gebouwde monumenten en archeologie. Daarnaast gaat de Erfgoedwet ook over roerend erfgoed. Onderdelen van de Monumentenwet die de fysieke leefomgeving betreffen, zoals vergunningen, vallen vanaf 1 januari 2024 onder de Omgevingswet. Samen met de nieuwe Omgevingswet maakt de Erfgoedwet een integrale bescherming van ons cultureel erfgoed mogelijk.

Iedereen die cultuurgoederen en erfgoed gebruikt of zich daar professioneel mee bezighoudt, kan in aanraking komen met de Erfgoedwet. Vooral:

  • eigenaren van (beschermde) cultuurgoederen of erfgoed, zoals een eigenaar van een monument
  • musea en beheerders van de rijkscollectie
  • archeologen
  • gemeenten en provincies

Voor de volgende onderdelen is een overgangsregeling in de Erfgoedwet opgenomen voor de periode 2016-2021:

  • vergunningen tot wijziging, sloop of verwijdering van rijksmonumenten
  • bescherming van stads- en dorpsgezichten

Omgevingswet

Voor het gebouwde erfgoed betekent dit dat het aanwijzen van rijksmonumenten gebeurt op grond van de Erfgoedwet, en de vergunningverlening voor het wijzigen van rijksmonumenten is geregeld in de Omgevingswet. De aanwijzing en omgang met beschermde stads- en dorpsgezichten gebeurt op grond van de Omgevingswet.

Voor de archeologie is de verdeling grofweg: het certificeringsstelsel en het aanwijzen van archeologische rijksmonumenten staat in de Erfgoedwet en de omgang met archeologie in de fysieke leefomgeving (de vergunningverlening en de integratie in de planvorming) in de Omgevingswet.